Om de kwaliteit en toepassing van diverse grondstromen inzichtelijk te krijgen dienen deze getoetst te worden aan criteria uit de RAW. Hiervoor worden verschillende proeven uit de RAW ingezet, afhankelijk van het toepassingsgebied van het materiaal.
Zand in zandbed
RAW 2020: Zand dat in zandbed wordt verwerkt op een diepte van minder dan 1,0m beneden het oppervlak van het wegdek moet mineraal materiaal zijn waarvan:
- Het gehalte aan minerale deeltjes < 63µm van de fractie < 2mm is < 15% (proef 2 en 11.0)
- Indien dit gehalte 10 tot 15% bedraagt, mag bovendien het gehalte aan minerale deeltjes < 20µm van de fractie < 2mm max. 3% zijn (proef 1 en 11.0)
- Van het materiaal < 2mm is het gloeiverlies < 3% (proef 11.0 en 28)
Zand in aanvulling of ophoging
RAW 2020: Zand dat in aanvulling of ophoging wordt verwerkt op een diepte van meer dan 1,0m beneden het oppervlak van het wegdek moet mineraal materiaal zijn waarvan:
- De fractie < 2 µm is < 8% (proef 1)
- Het gehalte aan minerale deeltjes < 63µm is < 50% (proef 2)
Erosieklasse van klei
Indien klei wordt toegepast waar het wordt blootgesteld aan erosie door bijvoorbeeld stromingen of golfslag, is het belangrijk om vooraf de erosiebestendigheid van de klei te kennen. De erosieklasse bepaling is een methode om de erosiebestendigheid van klei te kunnen categoriseren. Aan de hand van verschillende kenmerken onderscheiden we 3 verschillende klasse:
Categorie I: Erosiebestendig
Categorie II: Matig erosiebestendig
Categorie III: Weinig erosiebestendig
RAW 2020: De klei moet in beginsel voldoen aan een aantal algemene eisen:
- Het materiaal mag geen visueel waarneembare vreemde bestanddelen zoals steenmaterialen, wortels en planten of chemisch te bepalen verontreinigingen in zodanige hoeveelheden bevatten dat deze op enigerlei wijze schadelijk zijn voor de constructieve toepassing.
- Klei moet homogeen van samenstelling zijn. In klei mogen geen concentraties van zand of zandrijk materiaal voorkomen.
- Het gehalte aan organisch stof bedraagt < 5% (proef 36)
- Het massaverlies bij een zoutzuurbehandeling is < 25% (proef 37)
- Het zoutgehalte per liter bodemvocht is < 4 g/L (proef 38)
Categorie I: Erosiebestendig
Klei uit categorie I moet daarnaast voldoen aan de volgende eisen:
- De vloeigrens (zie Atterbergse grenzen) moet > 45% zijn (proef 14)
- De plasticiteitsindex moet > 0,73 x (vloeigrens – 20%) zijn (proef 14)
- Het gehalte minerale deeltjes < 63µm moet > 60% bedragen (proef 29)
Categorie II: Matig erosiebestendig
Klei uit categorie II moet naast de algemene eisen voldoen aan:
- De vloeigrens moet < 45% zijn (proef 14)
- De plasticiteitsindex moet > 18% zijn (proef 14)
- Het gehalte minerale deeltjes < 63µm moet > 60% bedragen (proef 29)
Categorie III: Weinig erosiebestendig
Klei dat niet voldoet aan de eisen voor categorie I of II wordt aangemerkt als klei uit categorie III.
▲
Neem contact op: +31 88 130 06 00
Contact | Werken bij |