Bij veel projecten is grondwaterstroming van belang en heeft men doorlatendheidsgegevens nodig. De resultaten van doorlatendheidsmetingen kunnen dienen als basis voor de advisering over de mogelijkheden voor bijvoorbeeld drainage- en (hemelwater)infiltratievoorzieningen en voor de inschatting van de te verwachten hoeveelheden bemalingswater bij een bronbemaling. Men kan kiezen uit veldproeven of laboratoriumproeven.
De doorlatendheid van zand (k-waarde) is afhankelijk van de grofheid (de mediaan in micrometer) en het slibgehalte. Zandige grondsoorten hebben een hogere doorlatendheid dan klei of silt. Afhankelijk van de grondsoort kan de doorlatendheid getest worden met:
Constant Head proef
Met de Constant Head methode wordt de doorlatendheid van zandige grondsoorten (hoge doorlatendheid) gemeten. Bij deze proef wordt het zandmonster opgebouwd tot een geschatte in-situ dichtheid en ingebouwd in een triaxialcel. De twee uiteinden van het, met een membraan omsloten, monster zijn met slangen verbonden met cilinders (opnemers) die in volume regelbaar zijn. Met deze cilinders wordt een constante stroom water door het monster aangehouden (afbeelding 15). De hoeveelheid doorgestroomd water binnen een bepaalde tijdsperiode wordt gemeten. Hieruit kan de doorlatendheidscoëfficiënt worden afgeleid.
Afbeelding 15
Falling Head proef
Om de waterdoorlatendheid van slecht doorlatende gronden (klei, silt en veen) te onderzoeken wordt de Falling Head methode toegepast (afbeelding 16). Bij deze methode is de hoeveelheid water dat door het monster stroomt in de meeste gevallen zeer weinig. De gebruikte hoeveelheid monstermateriaal is beduidend minder (monsterhoogte van ca. 2 cm) dan bij de Constant Head proef en er wordt gebruik gemaakt van ongeroerd materiaal.
De opstelling bestaat uit een cirkelvormige ring met daarin het monstermateriaal dat in een bakje geplaatst wordt, gevuld met water. De onder- en bovenzijde van het monster is voorzien van poreuze platen waarlangs het water in en uit het monster stroomt. Aan de onderzijde staat het monster in contact met het water in de bak, aan de bovenzijde is het monster verbonden met een dunne buis met water. Doordat het waterniveau in de buis hoger staat dan in de bak zal het water uit de buis, door het monster naar de bak willen stromen. Ook hier wordt de hoeveelheid doorgestroomd water binnen een bepaalde tijdsperiode gemeten om hieruit de doorlatendheidcoëfficiënt af te kunnen leiden.
Afbeelding 16
▲
Neem contact op: +31 88 130 06 00
Contact | Werken bij |