Het projectteam van Geonius, aangevuld met een lokale amateurarcheoloog, heeft tijdens het archeologisch onderzoek een viertal lange proefsleuven gegraven waarin drie dagen lang onder prachtige weersomstandigheden een kijkje genomen werd in Ospels ondergronds verleden.
Voordat dit archeologische onderzoek mocht plaatsvinden is er eerst door Geonius een Programma van Eisen opgesteld. Dit programma bevat de voorwaarden waar het onderzoek aan moet voldoen en welke vragen het onderzoek dient te beantwoorden. Een Programma van Eisen moet eerst goedgekeurd worden door de opdrachtgever en de gemeente.
Bij het graven van deze proefsleuven is een vlak aangelegd in de top van de ongeroerde grond. Hierin tekenen zich sporen af. Tijdens dit onderzoek werden vooral recente sporen aangetroffen. Een groot gedeelte van het terrein lijkt recentelijk grootschalig verstoord te zijn, waardoor archeologische waarden niet meer aanwezig zijn.
Op het terrein werden echter ook andere grondsporen gevonden die uit de nieuwe tijd dateren zoals een omheiningsgreppel en spitsporen. Dat laatste zijn de zichtbare restanten van het spitten waarbij dit voormalige heidegebied door de eerste Ospelnaren in gebruik is genomen als landbouwgebied. Deze spitsporen tekenen zich af als donkere sikkelvormige sporen in de gele, steriele ondergrond.
Op basis van het aardewerk dat werd aangetroffen kan gesteld worden dat dit gedeelte van Ospel in de nieuwe tijd (1500-1650 n Chr.) voor het eerst in cultuur lijkt te zijn gebracht. De resultaten van het proefsleuvenonderzoek vormden echter geen aanleiding voor verder onderzoek.
Formeel dient nog een rapport opgesteld te worden met daarin de resultaten van het onderzoek, waarin aandacht is voor de analyse van het vondstmateriaal en eventueel genomen monsters. Voor de opdrachtgever houden de resultaten van het archeologische onderzoek in dat archeologie geen belemmering meer is voor de bouwvergunning.