Neem contact op: +31 88 130 06 00
Contact | Werken bij |
De verbinding tussen de twee elektrische installaties in het hoogspanningsnet, de zogenaamde onderstations, wordt aangepakt door spannings- en capaciteitsproblemen op het verdeelstation Hallum zijn. Dit wordt opgelost door de kabelcapaciteit van het distributienet te vergroten en het verdeelstation uit te breiden.
De rol van Geonius
Voor de geplande realisatie van de kabelverbinding tussen de onderstations heeft Geonius diverse laboratorium‐ en grondonderzoeken uitgevoerd. In het voorstadium heeft Geonius voor het VO (voorlopig ontwerp) daarnaast diverse bureaustudies gedaan. Ons werkveld Milieu heeft onder andere milieuhygiënisch vooronderzoek en veldonderzoek verzorgd. Er zijn 4 tracévarianten opgesteld waarvan naar aanleiding van de onderzoeken één tracévariant wordt gekozen.
Geotechnisch onderzoek
Ons werkveld Geotechniek heeft geohydrologische onderzoeken uitgevoerd. Hierbij is een bemalingsadvies voor de voorkeursvariant opgesteld. Hier is middels grondwatermodellering een inschatting gemaakt van de benodigde debieten om de aanleg van het kabeltracé onder de grondwaterstand uit te kunnen voeren. Op basis van verkregen veldgegevens uit boringen, peilbuizen en doorlatendheidsmetingen is de lokale bodemopbouw en grondwaterstand in kaart gebracht. Hiermee zijn de verlagingscontouren van de grondwaterstand tijdens de bemaling berekend en de eventuele risico’s van de bemaling op de omgeving bepaald.
Ten behoeve van het kabelontwerp zijn door Geotechniek diverse handboringen, machinale boringen en diepsonderingen uitgevoerd. Het kabeltracé is in totaal circa 14 km lang en is voorzien van een 12-tal horizontaal gestuurde boringen (HDD) ter plaatse van de kruisingen.
Ecologische quickscan
Om in kaart te brengen of de ingreep negatieve effecten heeft op beschermde natuurwaarden heeft de afdeling Ecologie een ecologische quickscan uitgevoerd. Dergelijke werkzaamheden voor een kabelverbinding kunnen namelijk leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten en/of beschermde gebieden en in overtreding zijn met de Wet Natuurbescherming. Eerst is een literatuurstudie gedaan waarna een veldbezoek heeft plaatsgevonden. Op basis van fysieke kenmerken van het plangebied is een indicatie gevormd van de mogelijke aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten. Vervolgens is per soortgroep voor de (mogelijk) aanwezige soorten beoordeeld of er negatieve effecten op kunnen treden door de voorgenomen ingreep.
Archeologische begeleiding
In de uitvoeringsfase is Geonius eveneens betrokken bij de archeologische begeleiding. Uit het archeologisch onderzoek van ons werkveld Archeologie is gebleken dat ter plaatse van zeven locaties nader archeologisch onderzoek moest plaatsvinden. Om dit zo efficiënt mogelijk te doen is per locatie gekeken welke methode het meest optimaal zou zijn; archeologische begeleiding dan wel proefsleuven. Door nauw contact te houden met de bevoegde overheid (de gemeente) stroomlijnen we het archeologisch proces ten aanzien van de werkzaamheden.
Door de interdiciplinaire samenwerking zijn in de uitvoering de geotechnische veldwerkzaamheden gecombineerd met het milieuhygiënisch- en geohydrologisch onderzoek. Hiermee is tijd bespaard en worden significante kostenbesparingen gerealiseerd. Uit de vier opties is uiteindelijke één tracévariant als voorkeursoptie aangewezen. Naar aanleiding van ons onderzoek wordt dit voorkeurstracé verder uitgewerkt naar een DO (definitief ontwerp).
