In het zonnepark met een omvang van 13 hectare, zo’n 50 voetbalvelden, worden honderdduizend zonnepanelen geplaatst. Om alle zonnepanelen aan te sluiten op het stroomnet wordt zo'n 1300 meter kabel gebruikt. Hiermee kunnen 10.000 huishoudens van duurzame stroom worden voorzien in de gemeentes Overbetuwe en Neder-Betuwe.
De kabels voor het zonnepark worden middels open sleuf aangelegd, maar een gedeelte van de kabels kruist een aantal wegen, watergangen en een spoorlijn waardoor deze middels gestuurde boringen worden aangelegd.
Quickscan g-waarde onderzoek
Geonius heeft een quickscan uitgevoerd om op voorhand inzicht te krijgen in de ondergrond en haar warmtegeleidende eigenschappen. Zo zijn eerder uitgevoerde sonderingen, boringen en ondergrondmodellen bestudeerd om een analyse te maken voor de werkzaamheden aan het zonnepark.
Onze quickscan is onder andere gebaseerd op het GeoTOP model. Dit model is een driedimensionaal beeld dat de ondergrond van Nederland tot 50 meter onder NAP weergeeft. Hierbij krijgt men onder andere inzicht in de bodemopbouw en aanwezige grondsoorten. Aan deze eigenschappen kunnen vervolgens de verwachte g-waarden worden gekoppeld. Daarnaast is bij de quickscan ook gebruik gemaakt van grondwaterkaarten en verwachtingswaarden uit eigen veldonderzoeken en literatuurwaarden.
Met behulp van GIS is de gemiddelde g-waarde (thermische weerstand) op de verschillende dieptes van de kabel berekend, op basis van verwachtingswaarden van de aanwezige grondsoorten. De g-waarde van de ondergrond is namelijk bepalend voor de warmte-afdracht van stroomkabels naar de ondergrond, en daarmee de belastbaarheid van de kabels; een belangrijk aspect van energietransport onder de grond.
Met behulp van onze verwachtingskaart met de berekende g-waarden kan bepaald worden dat de kabels eventueel dieper worden aangelegd, omdat in dieper gelegen zandlagen minder thermische weerstand aanwezig is, of kunnen andere maatregelen worden genomen voor het verlagen van de thermische weerstand.
Vervolgonderzoeken
Door al in deze fase het kabelniveau aan te kunnen passen op de te verwachten g-waarden, kunnen de vervolgonderzoeken worden geoptimaliseerd en gecombineerd:
- geotechnisch onderzoek voor het ontwerp van de gestuurde boringen
- geohydrologisch onderzoek voor het bemalen van de sleuf
- milieukundig bodemonderzoek voor de graafwerkzaamheden
Deze drie onderzoeken worden gecombineerd met machinale boringen en ongeroerde monstername waarna de g-waarden middels laboratoriumonderzoek nauwkeuriger worden bepaald voor een definitief ontwerp van de kabels.